Erfgoed
Het De la Haye Ensemble ligt mee aan de basis van de hernieuwde aandacht voor het oeuvre van de Brugse componist Joseph Ryelandt (1870-1965). In 2020 werkte het De la Haye Ensemble mee aan het Ryelandt Festival te Brugge, een initiatief van Dr. David Vergauwen, musicoloog en historicus. Hij schreef een omvangrijke en gewaardeerde biografie over Joseph Ryelandt. (Uitgeverij ASP nv, Brugge 2020).
Momenteel bevat het repertoire van het De la Haye Ensemble een groot deel van Ryelandts kamermuziek en klavierwerken.
Nocturne voor cello en klavier op. 64, 1916 (5′)
Cellosonate Nr. 1 op. 22, 1898 (17′)
Cellosonate Nr. 2 op. 66, 1917 (16′)
Cellosonate Nr. 3 op. 132, 1944 (10′)
Trois morceaux pour clarinette et piano op. 17, 1897 (12’30)
Fantaisie pour clarinette et piano op. 40, 1904 (6’30)
Pianosonate Nr. 6 op. 61, 1915 (16′)
Pianosonate Nr. 7 op. 67, 1917 (22′)
Zes Preludes voor piano op. 62, 1915-1925 (9’)
1er Nocturne pour piano op. 81, 1923 (5′)
2ème Nocturne pour piano op. 90, 1927 (5′)
3ème Nocturne pour piano op. 91, 1928 (3’20)
4ème Nocturne pour piano op. 93, 1929 (6’15)
5ème Nocturne pour piano op. 97, 1929 (5’20)
6 ème Nocturne pour piano op. 126, 1939 (5’20)
24 Pensées musicales pour piano, op. 94 dans tous les tons majeurs et mineurs (13′)
3 Préludes pour piano, op. 96, 1929 (8’30)
Vierde Sonate voor viool en piano op. 63, 1916 (13’)
Vijfde Sonate voor viool en piano op. 71, 1918 (20′)
Zesde Sonatine voor viool en piano op. 84, 1926 (12’)
Zevende Sonate voor viool en piano op. 115, 1935 (15′)
Romance pour Violon et Piano op. 59, 1915 (7′)
Barcarolle voor viool en piano in es op. 95, 1929 (5′)
Eerste trio voor viool, cello en piano op. 57, 1915 (19’)
Canon en trio pour piano violon et violoncelle, op. 70, 1918 (3′)
Tweede trio voor viool, cello en piano op. 131, 1944 (17′)
Vijf gelijkstemmige koren met klavier op. 83, 1923 op teksten van Guido Gezelle (16′)
Claude Debussy (1862 – 1918)
Sonate voor cello en piano, 1915, ( 10’)
Nocturne en Scherzo voor cello en piano, 1882, ( 6′)
Gabriël Fauré (1845 – 1924)
Nocturne in e kl. voor piano, op. 99 , 1908, ( 5’10)
Nocturne in fis voor piano, op104/1 , 1913, ( 4’30)
Joseph Ryelandt (1870 – 1965)
4de Nocturne in Es voor piano, op. 93, 1929, ( 6’10)
Barcarolle in es voor viool en piano, op. 95, 1929, ( 4’50)<
Gabriël Fauré
Barcarolle in fis voor piano, op.66, 1894, ( 6’)
Barcarolle in Es voor piano , op.106bis, 1915, ( 3’20)
Trio pour piano, violon et violoncelle op.120, 1923 ( 21’)
Creaties en samenwerkingen
De contacten, gesprekken en steun van hedendaagse componisten stimuleerde het De la Haye Ensemble om ook tijd en zorg te besteden aan creaties. We zijn Martin Valcke, Hannes Taljaard, Pieter Schuermans, Luc Van Hove en Wim Henderickx hiervoor dankbaar.
Rondo en Gigue voor viool en piano, (10 ′)
Wim Henderickx
Suite voor viool en piano, 1988, (14 ‘)
Four Pieces for klarinet en strijkkwartet, 1990, (14 ′)
2 Nocturnes voor klarinet en piano, 1993, (10 ′)
Memento Mori voor piano solo, 2005, (25 ′) en live elektronica, geïnspireerd op het beeldend werk van Ronald De Preter. Gecreëerd door Bart Meuris, 25 06 2005, Stedelijk Museum Lier
Pianotrio, 2012, (15 ′)
Bowron Lake, 2012, (14 ′). Gereëerd op 11 oktober 2012, Kamermuziekzaal Lemmensinstituut, Leuven
Luc Van Hove schreef onlangs een pianotrio (18 ′) voor het De la Haye Ensemble. Het is een vijfdelig werk dat we vanaf 2024 willen uitvoeren.
Confrontaties
De fascinatie voor water als metafoor inspireerde meerdere componisten; Toru Takemitsu, Norbert Rosseau, Pieter Schuermans,…
De werken die Toru Takemitsu (1930-1996) vanaf de jaren tachtig schreef, vormen cycli en zijn voornamelijk gewijd aan’water'(Rain Tree, Rain Spell, Rain coming,…) en ‘dromen’ (Dreamtime, Dream/window, Rain Dreaming). Het De la Haye Ensemble dompelde zich onder in deze ‘waterscapes’ die een esthetische en muzikale link vormen tussen Oost en West.
Rain Tree Sketch voor piano, 1983, ( 3’)
Rain Tree Sketch II voor piano, In Memoriam Olivier Messiaen, 1992, ( 5′)
Between Tides for violin, cello and piano, 1993, ( 17′)
l’ Eau passe vormt een bijzondere en uitgebreide liedcyclus van de Gentenaar Norbert Rosseau (1907-1975) op teksten van Maurice Carême. Een muzikale schildering, schijnbaar naïef, maar geraffineerd van stijl, structuur en uitdrukking. Poëzie en originele muziek die de verworvenheden uit het verleden en de experimenten tot de jaren ’50 combineert. Een selectie voor 2 stemmen en vier instrumenten. Rosseau’s interesse voor water blijkt ook uit zijn werk H²0.
Bowron Lake voor klarinet, viool, altviool, cello en piano, 2012, (14′) van Pieter Schuermans verwijst in zijn titel naar een bijzonder avontuur aan het Canadese Bowron Lake waar Pieter Schuermans enkele weken verbleef in de onmetelijke en ongerepte natuur. Korte, karakteristieke motieven, met een verschillende lengte, worden als bouwstenen gebruikt voor een polyfoon weefsel. Door hun verschillende tijdsduur van 4, 5 en 7 laten ze zich ook inpassen in een omspannende, brede maat. Dit resulteert zowel in een interessant polymetrische interactie tussen de motieven onderling, als in een heldere articulatie van deze brede maat, die het tijdsverloop van het kleinst gemene veelvoud van de motieven omvat. Dit biedt orde en houvast tijdens het luisteren.
Het fenomeen van een brede, schragende tijdseenheid werd door Pieter Schuermans op meerdere manieren verkend. Hij bedacht deze techniek met de term Metapuls en ontwikkelde in zijn doctoraatsonderzoek Chaotic Pulse, Pulsating Chaos een en ander tot een stijlkenmerk van zijn muziek. Gecreëerd op 11 10 2012, Kamermuziekzaal Lemmensinstituut, Leuven.
Vergeten parels – Franz Schubert
Ondanks Schuberts bekendheid, bevat dit programma enkele van de mooiste en aangrijpendste bladzijden van een geniale Franz Schubert (1797-1828). Schubert schrijft ontzettend veel tijdens zijn korte leven. Zijn composities zijn herkenbaar aan gracieuze, zangerige melodieën, aan abrupte contrasten van licht en schaduw, aan vreemde en gedurfde toonrelaties en aan het spelen met eenvoudige dansbewegingen. Hij hanteert dit alles met een spontaniteit en een vindingrijkheid die zijn weerga niet kent.
Vergeten parels laat je kennismaken met:
de Arpeggione Sonate in a kl., D821 (1821) voor arpeggione – hier cello – en piano. De arpeggione was een zessnarig instrument met fretten en werd gestemd als een gitaar. Het had een gebogen brug zodat het als een cello kon gestreken worden. Na zijn uitvinding rond 1823 door de Weense instrumentenbouwers Johann Georg Stauffer en Peter Teufeldorfer, was het instrument gedurende korte periode erg populair. Schuberts arpeggione sonate werd pas in 1871 gepubliceerd, 43 jaren na zijn overlijden, toen het instrument al lang uit de mode was.
de Sonate in A gr., ‘Grand Duo’ voor viool en piano (1816-17), D574, uitgegeven als op. posth. 162 in 1851.
de ‘Funf Variationen über eon Thema von Franz Schubert werd gecomponeerd in 1956 door de eenentwintigjarige Duitse componist Helmut Lachenmann (°1935). Schuberts Duitse dans, het D643, opent dit werk. Een korte compositie waarin Schubert behoorlijk wat vreemde tonen en toonrelaties betrekt. Lachenmann zoomt in zijn variaties hierop in, waarbij hij Schuberts eigenaardigheden op een eigenzinnige manier verwerkt en een dissonante klankentaal hanteert. Soms zijn flarden uit de originele dans herkenbaar in de muzikale beweging en in de vorm.
Notturno (ook Adagio) in ES gr., D897, voor viool, cello en piano. De ontstaansgeschiedenis van dit werk is vaag. Men vermoedt dat het in 1825 of 1826 werd gecomponeerd. Ging het hier om een aanzet van een volwaardig trio? Zijn de andere delen verloren geraakt? In ieder geval is dit werk pakkend expressief terwijl het de virtuoze pianostijl van de tijdgenoten Hummel en Dussek gebruikt.
Le temps et l’éternité
“Musicien, j’ai travaillé le rythme. Le rythme est, par essence, changement et division. Etudier le changement et la division, c’est étudier le Temps. Le temps – mesuré, relatif, psychologique – se divise de mille manières, dont la plus immédiate pour nous est une perpétuelle conversion de l’avenire en passé. Dans l’éternité, ces choses n’existeront plus. Que de problèmes! Ces problèmes, je les ai posés dans mon Quatuor pour la fin du temps. Mais à vrai dire, ils ont orienté toutes mes recherches sonores et rythmiques depuis une quarantaine d’ années”. Olivier Messiaen.
Wim Henderickx (1962)
2 Nocturnes voor klarinet en piano, 1993, ( 10′)
Memento Mori voor piano solo (live elektronica), 2005, ( 12′), geïnspireerd op beeldend werk van Ronald De Preter. Gecreëerd door Bart Meuris, 25 06 2005, Lier Stedelijk museum
Pianotrio, viool, cello piano, 2012, ( 15′)
Toru Takemitsu (1930 – 1996)
Orion voor cello en piano, 1984, ( 12′)
Between Tides for violin, cello and piano, 1993, ( 17′)
Olivier Messiaen (1908 – 1992)
Twee delen uit Quatuor pour la fin du temps
Louange à l’éternité de Jesus, cello en piano, ( 12′)
Louange à l’immortalité de Jesus, viool en piano ( 8′)
Contrapunctus
Voor componisten gold de beheersing van het contrapunt (meerdere stemmen gelijktijdig tegen elkaar laten horen) als een ultiem bewijs van vakkennis. Het is lang een element van de ‘kunstmuziek met ambitie’ geweest wat tot prachtige muzikale bouwwerken leidde. ‘Contrapunctus’ brengt muziek die je overweldigt zoals het betreden van een kathedraal dat doet. We brengen muziek die in zijn details niet meteen te overzien is maar die daardoor als een metafoor voor het ongrijpbare, het hogere, het goddelijke getuigt. Muziek die je beleving vasthoudt, niet om zijn verleidelijke lijnen of om zijn mooie harmonieën, maar omdat één thema de onontkoombaarheid van zijn logica en ontwikkeling toont. En juist door die kaalheid en dat eenheid scheppende kan ze troost bieden. Wie blijft er onbewogen bij het horen van Bach’s Preludes en Fuga’s die doorheen de geschiedenis als lichtbaken dienden voor anderen.
Johann Sebastian Bach: Contrapunctus 13, forma recta, forma inverso uit Die Kunst der Fuge, BWV 1080, 1742-1750, ( 5′)
Ludwig Van Beethoven: Cellosonate in D, op 102/2, 1815, ( 21′)
Johannes Brahms: 1ste Cellosonate op. 38, 1862-65, ( 23′)
Dmitri Sjostakovitsj: Uit 24 preludes en fuga’s, op. 87, 1950-51 ( 10-20′)
Koor en kamermuziek
Heel wat componisten uit ons verleden schreven boeiende koorwerken. De muziek paste veelal in de romantische traditie, was toegankelijk en bood componisten uitvoeringsmogelijkheden.
Het De la Haye Ensemble wil samenwerken met koren en vocale werken combineren met passende kamermuziek.Johannes Brahms (1833 – 1897)
Ein Deutsches Requiem op. 45, 1868 ( 1:14′). Versie piano 4-handen
Joseph Ryelandt (1870 – 1965)
Vijf gelijkstemmige koren met klavier op. 83, 1923 op teksten van Guido Gezelle (16′)
Vertelconcerten
Een ander contact met het publiek vormt het uitgangspunt. Gepaste woorden en beelden plaatsen muziek waarmee we niet meer dagelijks verbonden zijn in een context, die ook vandaag voor ons verhelderend kan zijn.
Muziek in Brugge tijdens de Grote Oorlog. Met werken van Joseph Ryelandt en tijdgenoten. Met de medewerking van historicus en musicoloog Dr. David Vergauwen.
Pianokwartetten
Robert Schumann: Pianokwartet in ES op. 47, 1842, ( 28′)
Norbert Rosseau: Pianokwartet op. Post., 1975, ( 18’)
Pianokwintetten
Robert Schumann: Pianokwintet in ES op. 44, 1842, ( 31′)
César Franck: Pianokwintet in f kl. op. CFF 121, 1879, ( 36′)
Joseph Ryelandt: Pianokwintet in a kl. op. 32, 1901, ( 23′)
Edgard Elgar: Pianokwintet in a kl. op. 84, 1918, (38′)
Dmitri Sjostakovitsj: Pianokwintet in g kl. op. 57, 1940, ( 37′)
Het is niet verwonderlijk dat de muziek van Schumann rond 1850 veranderde. Schumann werd toen geplaagd door doodsangsten en waanvoorstellingen. De late kamermuziekwerken, acht werken met verrassende combinaties van instrumenten, dateren uit deze periode: de Drei Fantasiestücke uit 1849, Märchenbilder uit 1851 en Märchenerzälungen uit 1853.
Schumanns schrijfwijze beperkte zich tot de essentie, wat soms ascetisch aandoet of ‘unheimlich’ klinkt. Met een regelmaat horen we passages waarin angst en vertwijfeling de drijfveren lijken te zijn of klinken deze ‘sprookjes’ grimmig of obsessief, zoals het derde deel van Märchenbilder.
Voor Schumann volstaan als inspiratiebron een aantal karakteristieke akkoorden, een opvallend ritme, een geste, een ademhaling,… Het “aus fast nichts Musik machen”, zoals Kurtág het vandaag omschrijft. Schumann en Kurtág delen een muzikale beleving met een haast ondraaglijke intensiteit, een band met de literatuur, de suggestie van het fragmentarische, de oerkracht van de ‘Innere Stimme’ die Schumann meende te horen.
In de opbouw van Hommage à R. Sch. uit 1990, waarvan de eerste schetsen dateren uit de jaren ’70, zit ook een verwantschap met de zes delen van Das Lied von der Erde van Gustav Mahler. Een werk dat eveneens besluit met een ‘Abschied’. Sommige delen zijn uiterst kort. Ze dragen poëtische titels die naar Schumanns literaire wereld verwijzen. De partituur is bijzonder gedetailleerd weergegeven en bevat ontzettend veel aanwijzingen over klank, dynamiek en karakter. Het klankenmateriaal bestaat dikwijls uit traditionele elementen, op een originele manier samengevoegd. In het slotdeel, dat tweemaal zo lang duurt dan de overige vijf deeltjes samen, verzoent Meister Raro (een Schumannfiguur) de polyfonie van G. De Machaut met een Mahleriaanse treurmars tot een Bach-passacaglia. Hij maakt gebruik van het Hongaarse parlando-rubato en de Weberniaanse ascese, totdat een pianissimo van de grote trom het afscheid definitief maakt.
Bronnen: György Kurtág: Entretiens, textes, écrits sur son oeuvre. Contrechamps éditions, Genève, 1995. Teksten van Jan Michiels bij de cd-opname ‘Hommaga à R.Sch…’, Etcetera KC 4016. G. van der Leeuw: Schumanns kamermuziek met piano. W. Brons: Gedachten over de late Schumann. Piano Bulletin 2006, 24e jaargang nr. 3. EPTA Nederland.
Robert Schumann (1810 -1856)
Fantasiestücke op. 73 voor klarinet (cello) en piano, 1849, ( 12.30’)
Märchenbilder op. 113 voor altviool en piano, 1851, ( 16’)
Märchenerzählungen op. 132 voor altviool, klarinet en piano, 1853/54, ( 16’)
György Kurtág (1926)
Hommage à R. Sch. op. 15d voor altviool, klarinet en piano, 1990, ( 9.30’)
Live opname Kamermuziekzaal Campus Lemmens, Leuven. Delen 4,5,6.
Jean Absil (1893 – 1974)
Hommage à Schumann op. 67 voor piano, 1946, ( 5’30)
Joodse invloeden
Na Sjostakovitsj’ dood liet musicoloog en journalist Solomon Volkov het manuscript van zijn interviews met Sjostakovitsj naar het Westen smokkelen en uitgeven onder de titel ‘Getuigenis’. Hierin stelt hij de componist voor als een dissident die gevangen zat in de greep van een ijzeren regime. Zo ontstond in het Westen van de koude oorlog een al te graag gehoord en zelfs een misbruikt portret van de componist. Zijn betekenis in de muziekgeschiedenis van het Rusland van de vorige eeuw is voor onze generatie nog niet helemaal duidelijk, mede door het politieke opportunisme waarvan zowel de Russische als de Westerse wereld gretig gebruik hebben gemaakt. Sjostakovitsj vertelt aan Volkov: “Voor mij werden de joden een symbool. De ganse menselijke weerloosheid was in hen geconcentreerd. Na de oorlog probeerde ik dit gevoel in mijn composities weer te geven’. […] ‘Als we het hebben over muzikale indrukken, dan denk ik dat de joodse volksmuziek op mij de diepste indruk heeft gemaakt. Ik blijf deze muziek schitterend vinden. Het is zeer gevarieerde muziek, die uiterlijk vrolijk kan zijn, maar in werkelijkheid droevig is. Het is bijna een lach door tranen heen. Deze eigenschap van de joodse volksmuziek komt heel dicht bij mijn voorstelling van hoe muziek zou moeten zijn. […] Alle volksmuziek is prachtig, maar de joodse volksmuziek, mag ik wel zeggen, is uniek”.
Ondertussen getuigt de muziek van Sjostakovitsj van een groot kunstenaarschap dat zich moest ontwikkelen onder de verstikkende omstandigheden van het Sovjetregime. Voelde hij zich soms verwant met het joodse volk? Op zijn minst mag men stellen dat Sjostakovitsj gefascineerd was door de expressie van ‘sereen gesublimeerde pijn’. De werkelijke houding van de componist, die zeker in het communisme moet geloofd hebben en die zich openlijk verontschuldigde omdat zijn werk teveel afweek van de door de autoriteiten bepaalde koers, kunnen we alleen maar vermoeden. Zijn houding bevatte zowel loyaliteit als intelligent verzet tegenover het Sovjetregime.
Bronnen: Geschiedenis van de Russische muziek, Francis Maes. 1996 Kritak/BRTN-VAR. Dmitri Sjostakovitsj. Getuigenis. Herinneringen van Dmitri Sjostakovitsj, verteld aan en geredigeerd door Solomon Volkov, 1979. uitgeverij De Arbeiderspers, 1981. p. 211-13.
Tekst: Bart Meuris
Dmitri Sjostakovitsj (1906 – 1975)
Prelude en fuga in fis klein, op. 87/8, 1951, ( 8’30)
Trio nr.2 in e klein, op. 67 voor viool, cello en piano, 1944, (28’)
Seven Romances on Poems by Aleksander Blok, op.127, 1967, ( 26′)
Pianokwintet in g op. 57, 1940, ( 37’)
Aaron Copland (1900 – 1990)
Vitebsk, Study on a Jewish Theme. Viool, cello, piano, 1929, ( 13’30)
Joodse liederen, bewerkt voor pianotrio, (bew. Bart Meuris), ( 10’)